Jan Stroop van de afdeling Neerlandistiek van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam heeft op zijn website aandacht voor het taalgebruik van de tien grootste Nederlanders. Over De Ruyter schrijft hij:
De Ruyter (1607-1676) geboren en getogen Zeeuw heeft zijn hele leven Zeeuws gesproken. Zijn moeder was Zeeuwse, dat zegt al genoeg, maar ook zijn drie vrouwen waren dat. Over het taalgebruik van De Ruyter bestaan allerlei anekdotes, bijvoorbeeld over die van de slag bij Plymouth (1653), toen hij volgens zegslieden "dapper Zeeuwse taal" sprak, wat niet zo gek is: in het vuur van welke strijd ook spreekt iedereen zijn moedertaal. Over hoe dat spreken van De Ruyter geklonken heeft zijn we redelijk geïnformeerd dank zij z'n geschriften. [...] Bijvoorbeeld wat betreft de h. De Ruyter kon die niet uitspreken, dat blijkt uit het grote aantal verkeerde h's dat hij schrijft. Het zijn de hypercorrecte h's van iemand die zich op dit punt onzeker voelt en bang is h's weg te laten waar dat niet mag. Die neemt het zekere voor 't onzekere en strooit kwistig h's in 't rond: "Voor hanker gaan, ten hoorlog trekken, de Hooranje vlag hijsen" en verder sprak hij zoals Zeeuwen nog altijd doen: ons bluven zunig. We kunnen er dus vanuit gaan dat elke ij bij de Ruyter ie was of uu: diek, kieken, bluven , pupe en dat elke ui als uu geklonken heeft. Water was waeter en later laeter.
Over Rembrandt schrijft hij:
De vader van Rembrandt van Rijn (1606-1669) was molenaar in Leiden, zijn moeder was de dochter van een bakker. Ze behoorden dus tot de burgerij en dat doet vermoeden welk soort Nederlands Rembrandt gesproken zal hebben. [...] Bij Rembrandt was dat het Leids dat in zijn tijd veel meer eigen kenmerken bezat als het tegenwoordige dialect. Het zou mooi geweest zijn als we Rembrandt zijn eigen naam hadden kunnen horen zeggen. Dat moet zo geklonken hebben ßembrant fan ßaain, met die typisch Leidse ß, die erg lijkt op de Amerikaanse r. Het Leids had en heeft ten dele nog de aai voor de ei die veel Hollandse dialecten toen al kenden. Een zinnetje als het volgende zou Rembrandt gezegd kunnen hebben: "Ik eb wat te veul laainolie baai de vurf gedaan", al het is deze opmerking er kunsthistorisch bekeken misschien wel helemaal naast. Naar alle waarschijnlijkheid sprak ook Rembrandt de h niet uit, vandaar ik eb. Die h-loosheid van het oude Leidse dialect wordt wel geweten aan de enorme toestroom van vluchtelingen op het eind van de l6e eeuw, vanuit West-Vlaanderen, vanouds een gebied zonder h.Zowel De Ruyter als Rembrandt hadden moeite met het uitspreken van de h. Maar om nou de hoofdrolspelers van de film allebei met een spraakgebrek op te zadelen gaat me nog een beetje ver. Het is wel goed om gebruik te maken van native speakers van het Zeeuws en het Leids, lijkt me.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten